Ach, hoe hult de Heer in Zijn toorn Sion in donkere wolken. Hij heeft vanuit de hemel Israëls luister ter aarde geworpen, Hij zag op de dag van Zijn toorn niet naar Zijn voetenbank om. De Heer heeft Jakobs weidegrond meedogenloos verwoest, Hij heeft in Zijn woede de vestingen van Juda vernietigd, Hij heeft het koninkrijk vernederd en Zijn leiders onteerd. Hij heeft in brandende toorn Israëls macht gebroken, Hij trok Zijn rechterhand terug, niet langer weerhield Hij de vijand. Hij is tegen Jakob ontbrand als een laaiend, allesvernietigend vuur.
Hij spande als een vijand Zijn boog, met vaste rechterhand, als een tegenstander doodde Hij hun kostbaarste bezit. Als vuur goot Hij Zijn gramschap uit over de tent van Sion. De Heer was een vijand voor hen:
Hij verwoestte Israël. Hij heeft de paleizen verwoest, de vestingen vernietigd. Hij heeft in heel Juda de jammerklachten vermeerderd.
De HEER heeft de omheining geslecht als bij een tuin, en de ontmoetingstent zelf heeft Hij vernietigd; Hij heeft in Sion sabbat en feestdag in onbruik doen raken, in Zijn hevige toorn heeft Hij koning en priester verstoten. De Heer heeft Zijn altaar versmaad, Zijn heiligdom verworpen, de muren van Sions paleizen prijsgegeven aan haar vijanden; hun stemmen galmen door het huis van de HEER, als op een feestdag.
De HEER wilde de muur rondom Sion vernietigen:
Hij spande het meetlint, trok Zijn verwoestende hand niet terug, Hij bracht rouw over wallen en muren, die tezamen bezweken. Haar poorten zijn ter aarde gezonken, de grendels stukgeslagen en vernield. Nu haar koning en leiders onder vreemde volken leven, is het onderricht van haar priesters verdwenen; haar profeten ontvangen niet langer visioenen van de HEER. De oudsten van Sion zitten zwijgend op de grond, met stof op hun hoofd, gehuld in een rouwkleed. De meisjes van Jeruzalem buigen het hoofd ter aarde.
Mijn ogen zijn door tranen verteerd, mijn ingewanden staan in brand, mijn maag keert zich om – vanwege de wonden van mijn volk, omdat kind en zuigeling versmachten op de pleinen van de stad.